Werkstuk? Geen probleem! Binnen een paar klikken hebben de leerlingen alle informatie die ze nodig hebben. Helaas is snel zoeken niet hetzelfde als goed zoeken.
Dat de hedendaagse scholier sneller uit de voeten komt met Google dan de gemiddelde docent zal u niet verrassen. Anno 2015 vinden we het vanzelfsprekend dat tieners experts zijn in het gebruik van sociale media, zoekmachines, vlogs, Trivia Crack en de andere ontelbare apps op hun smartphone. Hoewel scholieren met verbluffende snelheden nieuwe technologische ontwikkelingen oppakken, betekent dit niet dat zij ook daadwerkelijk ‘informatievaardig’ zijn. Toch gooien we hen op jonge leeftijd zonder reddingsvest in een oceaan van digitale informatie. Begrijpelijk dat veel scholieren daarom niet verder komen dan Wikipedia of de eerste 10 zoekresultaten van Google. Wat wel onbegrijpelijk is, is dat zij hiermee hun middelbare schoolcarrière kunnen doorkomen. Niet alleen wordt de informatie niet kritisch geëvalueerd (door scholieren en docenten), er wordt ook over kwalitatief goede informatie heen gekeken.
Het aanleren van solide informatievaardigheden is wezenlijk voor de toekomst van de scholier. Maar velen komen ‘informatieongeletterd’ in het hoger onderwijs terecht. En daar volstaat een herschreven Wikipagina niet. Plots zijn hun zoek- en schrijfmethodes (die jarenlang geaccepteerd werden) niets meer waard.
Omdat het vervolgonderwijs niet kan rekenen op de informatievaardigheid van hun kersverse studenten, wordt een deel van het curriculum binnen het hoger onderwijs gewijd aan het aanleren van deze vaardigheden. Het zou echter zinvoller zijn om hier in een eerder stadium aan te beginnen, namelijk in het voortgezet onderwijs. Door eerder te beginnen met het aanleren van informatievaardigheden zijn scholieren niet alleen in staat de kwaliteit van hun werkstukken te verhogen, maar het maakt hen vooral bewust van de mogelijkheden en valkuilen van het internet. Een nieuwsgierige en kritische houding is wat onze scholieren en toekomstige studenten nodig hebben.
Een praktische aanpak hoeft niet per definitie ingrijpend te zijn. Een tikkeltje meer aandacht voor de bijgeleverde literatuurlijst of citaties kan al veel teweeg brengen. Ook neemt hierdoor de kans op plagiaat af. Dat middelbare scholen weinig tot geen toegang hebben tot betaalde wetenschappelijke bronnen is nu eenmaal zo, maar dit zorgt er wel voor dat scholieren zelf de kwaliteit van hun gevonden internetbronnen moeten beoordelen. Een lesje ‘Hoe werkt de Google index?’ of een snelcursus Booleaans zoeken doet wonderen. Daarvoor hebben we natuurlijk wel informatievaardige docenten nodig. Gelukkig zijn er op internet genoeg leerzame instructies en video’s beschikbaar.