Het rechts-populisme viert hoogtij in de westerse wereld. De Amerikanen hebben dit begin november met een dik, rood potlood onderstreept. Hoewel de voorspellingen twee jaar lang nagenoeg allemaal in Hillary Clintons richting wezen, heeft de oranje zakenman Donald Trump de verkiezingen gewonnen. Iedereen die ook maar enige affiniteit met politiek heeft zal zich afvragen wanneer de gevestigde politiek nu eindelijk eens wakker wordt. De groeiende populariteit van populistische partijen en bewegingen is een signaal dat bij het huidige politieke bestek maar niet binnen lijkt te komen. De populistische wekker blijft maar afgaan, maar de politiek blijft snoozen.
Hoewel ook Clinton in de ogen van velen geen geschikte kandidaat was, is met zekerheid te stellen dat zij wel precies wist waar ze aan begon. Haar man was maar liefst acht jaar president en zelf vervulde zij ook verschillende rollen binnen de Amerikaanse politiek. Toch wint Trump; de man die meerdere malen zeer vrouwonvriendelijke uitspraken deed, voorstelde een muur te bouwen om Mexicanen buiten het land te houden (een muur die de Mexicanen overigens zelf zouden gaan betalen) en zijn concurrente wilde laten opsluiten vanwege de beruchte e-mails. Hoe kan het dat een man die dergelijke uitzonderlijke standpunten uitdraagt zich vanaf januari toch de president van de Verenigde Staten mag noemen?
Formaatje Grand Canyon Het lijkt erop dat de verklaring voor deze verrassende uitslag moet worden gezocht in de kloof van het formaat Grand Canyon tussen het Amerikaanse volk en de gevestigde politieke orde. Deze gevoelsmatige scheiding is namelijk dé kern van het populisme en ze begint in het rijke Westen kolossale formaten aan te nemen. Bij de Amerikaanse verkiezingen stond Clinton symbool voor Washington: het gevestigde politieke bestek dat al sinds jaar en dag de dienst uitmaakt. Trump daarentegen kwam met een tegengeluid dat klaarblijkelijk ‘de mensen’ aanspreekt. Populisten als Trump doen een beroep op de onderbuikgevoelens die heersen onder het volk in de westerse wereld. ‘Hij zegt wat wij denken’ is een reactie die niet alleen in de VS, maar ook in de rest van het Westen met grote regelmaat in de media voorbij komt. Want ook in Europa winnen de rechts-populistische partijen namelijk steeds meer aan populariteit. Denk hierbij aan partijen als Alternative Für Deutschland (AFD) van Frauke Petry en het Vlaams Belang (VB) van Filip Dewinter. Ook in Nederland doet de rechts-populistische Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders het verbazingwekkend goed. Uit de peilingen van opiniepeiler Maurice de Hond blijkt dat een kleine 20 procent van het Nederlandse electoraat zijn stem aan de PVV zal wijden. Het is te hopen dat deze Nederlandse voorspellingen nauwkeuriger zijn dan de Amerikaanse. Een omvangrijke PVV kan namelijk de vorming van een kabinet in de weg zitten, aangezien nagenoeg alle partijen al hebben aangegeven niet met de partij van Wilders te willen samenwerken.
Theorie vs. praktijk Populisten leggen de vinger maar al te graag op de zere plek, en dat is soms wel eens goed voor de politiek. Hierdoor worden zaken op de politieke agenda geplaatst die wel degelijk spelen onder het volk, maar welke zonder populistische spreekbuizen geen prioriteit krijgen. Zo is veel problematiek omtrent allochtonen vóór de komst van Pim Fortuyn jarenlang een ondergeschoven kindje geweest. De populariteit van populistische partijen is dus niet per definitie negatief. Echter, het grote probleem is dat populisten uiteindelijk niet kunnen regeren omdat hun standpunten in veel gevallen zo ver van die van de rest van de partijen afliggen dat zij, eenmaal aan de macht, onmogelijk hun kiezers tevreden kunnen stellen. De populistische boodschap is mooi in theorie, maar vaak onrealistisch in de praktijk. Tenminste, dit is het geval geweest in Europa. Het zal interessant zijn hoe het populistische bewind van Trump in de praktijk zal uitpakken. Trump mag de komende maand zelf zijn regering benoemen en in de Amerikaanse Senaat hebben de republikeinen op het moment de overhand. Kortom, in het Amerikaanse model zal de president in grote mate de richting van het nieuwe beleid bepalen.
‘Testosteronbommen’ Inderdaad, het lijkt onomstotelijk het geval dat de politiek in het westen in de loop der tijd op afstand is komen te staan van het volk. Volgens de populisten komt dit omdat de politiek zich in de loop der jaren vooral is gaan bezighouden met zelfverrijking en steeds minder met de problematiek die speelt onder het volk. Een andere theorie legt de oorzaak van de populistische barst bij de kiesgerechtigden. Het volk is zich eenvoudigweg steeds minder in politiek gaan interesseren. In Nederland bijvoorbeeld is het deel van de bevolking dat lid is van een politieke partij sinds de Tweede Wereldoorlog nog nooit zo laag geweest. Anno 2016 is slechts 2,2 procent van het Nederlandse electoraat lid van een politieke partij. Hoewel critici stellen dat populisme de politiek vergiftigd, kunnen paradoxaal genoeg juist de populisten politiek weer interessant maken voor degenen die zich niet gerepresenteerd voelen door een traditionele partij. Populisten beschrijven in eenvoudige en heldere taal de problemen die spelen onder het volk waaraan de gevestigde politieke orde niet genoeg aandacht besteedt. Termen als ‘testosteronbommen’ spreken overduidelijk een deel van het volk aan.
Populisten aan de beurt Het wordt tijd dat traditionele westerse partijen stoppen met snoozen en treffend aandacht gaan besteden aan problemen waaraan het electoraat prioriteit geeft. Echter, het lijkt erop dat eerst de populisten aan de beurt zijn om te laten zien wat ze waard zijn. Vanaf januari 2017 zal Trump in de VS aan het roer staan. Wederom zullen de Verenigde Staten een internationale voorbeeldrol gaan bekleden. Zullen de populisten, nu zij daadwerkelijk aan de macht zijn, dan eindelijk door de mand vallen? Of zal Trump de populisme-critici ongelijk bewijzen door met beleid te komen dat economische voorspoed brengt en sociale onrust minimaliseert? De komende vier jaren zullen ons veel leren.