Toegegeven, de verkiezing van Macron is een kentering in de recente achtbaan van politieke ontwikkelingen. Er is echter nog steeds reden tot zorg. Weinigen gaven Trump en de Brexit een kans, maar toch werden ze werkelijkheid. Joris Luyendijk achtte deze uitslagen ook niet realistisch. Hij zocht voor zijn aangenaam korte boekje naar andere burgers die niet in zijn bubbel zaten; de bubbel van gelijkgestemden waarin (sociale) media ons zo comfortabel elkaars gelijk laten vinden. Kan Luyendijk uit zijn bubbel ontsnappen? Hij ging er voor in gesprek en brengt verslag uit onder de titel Kunnen we praten?.
Luyendijk start het eerste deel van zijn werkje met passende beeldspraak. Hij zag de mensheid ooit als een trein waarvan de eerste coupé bezet werd door het westen, met Nederland op het voorste bankje. Andere landen volgden ons, gezamenlijk op één spoor naar een gelijke bestemming. Na twee periodes als journalist in de Arabische wereld te hebben gewerkt veranderde zijn beeld echter. Hij zag met eigen ogen hoe de Westerse wereld democratie zaaide en storm oogstte.
Wat volgt is een uitgebreide persoonlijke analyse waarom Luyendijk op de PVV zou kunnen stemmen. Hierbij weet hij kernachtig de rol van de Westerse wereld in het Midden Oosten te presenteren. Van Westerse steun aan dictators tot de opkomst van Al-Qaida die zo direct gelinkt kan worden aan ‘ons’ ingrijpen in de regio. Zijn oordeel is onderbouwd en hard: pure hypocrisie als beleid.
Het systeem
Een sprong naar een recente crisis: de bankencrisis van 2008. Luyendijk ging The City (het financiële hart van Londen) in en legde zijn waarnemingen vast in Dit kan niet waar zijn. Tot zijn spijt liep zijn vertrouwen in de gevestigde orde ook hier verdere schade op. De crisis met al haar gevolgen van dien was in de decennia daarvoor al in gang gezet door de gevestigde politieke partijen. Daarnaast lijkt het slechte systeem dat motiveert tot eindeloze schaalvergroting, het sturen op winst en een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel, zich niet alleen in de bankensector gemanifesteerd te hebben. Het komt ook voor in ziekenhuizen, scholen en andere organisaties. Dat politici de vormgevers van een systeem zijn waarin zijzelf vervolgens een andere rol gaan spelen (denk aan Wim Kok, Onno Ruding, Gerrit Zalm, Jan Peter Balkenende en Wouter Bos) kan alleen maar tot populisme leiden. Deze ontwikkelingen worden herkend in de samenleving.
Er is iets gaande
Luyendijk constateert dat (tot dusver gevestigde) politieke partijen centraal staan in het falen van de systemen. Een belangrijk hulpmiddel voor het ontstaan van deze slechte systemen lijkt de politieke journalistiek. Deze is veranderd in journalistiek over politici. Hiermee snijdt Luyendijk een groot probleem aan: de onmacht die ervaren wordt door een groter wordend deel van de samenleving. Journalistiek moet leuk zijn, kort van stof, en vooral niet te moeilijk. Journalisten moeten scoren door clicks, advertenties, likes en wat nog meer. Het gaat dus minder en minder over de inhoud.
Er is dus iets gaande volgens Luyendijk: ‘Kan het zijn dat in heel Europa een soort verbouwing van de samenleving gaande is volgens twee duidelijk herkenbare principes?’ Marktwerking en schaalvergroting. Het gebeurt met landen en het gebeurt met organisaties. Een voor zijn boek geïnterviewde leraar vraagt: ‘Wanneer waren de verkiezingen waarin ik hiervoor kon stemmen?’
De verbouwers (politici, bankiers, diplomaten en eurocraten) hebben dit geregeld voor de burger. Meer welvaart! Meer groei! Deze ‘sluipende verbouwing’ gaat door; de politiek gaat alleen over het verder uitrollen van de gekozen principes. Het spoor van de trein waarin we zitten ligt er immers al.
Boos
En de rol van Europese Unie in de schaalvergroting, efficiëntie etc. versterkt veel van de gevoelens die leven bij de gewone burger. In de bubbel van Luyendijk wordt vaak het statement ‘populistische stemmers zijn boos’ gebezigd. Dat geldt niet voor Luyendijk; hij is zijn vertrouwen kwijt. Dit komt door de houding van de gevestigde orde waarvan politici als Van Rompuy, De Gucht en Barroso (die de EU al té democratisch vinden, en waarvan Barroso nu voor de aan-het-failliet-van-Griekenland-verdienende-bank Goldman Sachs werkt) het gezicht zijn.
“Hun incompetentie, hun aan corruptie grenzende vervlechting met de banken, en bovenal de Sluipende Verbouwing van mijn land en de EU tot een neoliberale technocratie”
(Luyendijk over de gevestigde politieke orde)
En dan is de Brexit plots te plaatsen. Zelfbeschikking. Met gevestigde partijen wordt de burger niet meer vertegenwoordigd. En zo stemt de kiezer op een populistische partij. Lang niet altijd op basis van de ideeën, maar als stem tegen de gevestigde partijen.
Geen PVV
In het tweede deel reflecteert Luyendijk. Waarom zou hij nooit op de PVV stemmen? Ze hebben geen plan. Er valt niet over te discussiëren. Met sommige punten of principes van de partij kun je het eens zijn en zijn legitieme argumenten voorhanden. Maar in veel gevallen ontbreken deze of zijn het leugens. De democratie moet daarnaast in veilige handen zijn, en daar heeft hij twijfels over.
Net als zijn eerdere boek getiteld Dit kan niet waar zijn kan Luyendijk niet anders afsluiten dan dat zijn vertrouwen in de gevestigde orde bijna onherstelbaar beschadigd is.
Luyendijk maakt het soms iets te persoonlijk en dat overheerst snel. Maar het is nu eenmaal een persoonlijk relaas van zijn gesprekken met anderen. Gesprekken die gedestilleerd zijn in een compacte presentatie. Het gepresenteerde beeld kan herkenning oproepen, en voor velen een reden tot zorg zijn. Luyendijk sluit passend af: ‘Laten we doorpraten’.
★★★★☆
Joris Luyendijk is journalist. Hij voerde meerdere interviews met PVV-stemmers voor dit boek die hier gelezen kunnen worden.