Het initiatief Stem op een Vrouw wierp vorige maand haar vruchten af. Na de Provinciale Staten- en Waterschapsverkiezingen zitten er opnieuw meer vrouwen op het pluche. Een mooi moment om terug te blikken op de ontwikkeling van het algemeen kiesrecht, dat dit jaar haar honderdste verjaardag viert.
De totstandkoming van het algemeen kiesrecht begint eigenlijk al een aantal decennia voor de officiële invoering ervan. In 1848 vond er namelijk een ingrijpende wijziging van de Nederlandse grondwet plaats. Onder leiding van de liberale staatsman Johan Rudolph Thorbecke verschoof een groot deel van de macht van de koning naar het parlement: de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Door de invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid dienden ministers niet langer verantwoording af te leggen aan de Koning maar aan het parlement.
Daarnaast zorgde de wetswijziging voor de rechtstreekse verkiezing van de Tweede Kamer, Provinciale Staten, en de gemeenteraden. Het stemrecht was toen geen gemeengoed. Er was sprake van censuskiesrecht; alleen Nederlandse mannen vanaf 23 jaar, woonachtig in Nederland, die vermogend genoeg waren, mochten stemmen.
"Niet iedereen zat te wachten op algemeen stemrecht."
Sociale kwestie
In de jaren zeventig van de negentiende eeuw kwamen de voorwaarden van de kieswet steeds meer ter discussie te staan. De industrialisatie zorgde voor nieuwe sociale tegenstellingen en arbeiders kwamen steeds vaker op voor betere werkomstandigheden en de uitbreiding van hun politieke rechten. Dit geluid kreeg ook gehoor in de Tweede Kamer waar vooruitstrevende liberalen zich sterk maakten voor de ‘sociale kwestie’ en uitbreiding van het kiesrecht op de politieke agenda zetten.
Op 8 augustus 1879 werd in Amsterdam de ‘Vereeniging Algemeen Kies- en Stemrecht’ opgericht, met als voornaamste doel: “het wekken en verhoogen van het politiek leven bij alle burgers”. Niet iedereen zat te wachten op algemeen stemrecht: conservatieven en behoudende liberalen waren bang dat meer inspraak gevaarlijk kon zijn.
Feministische golf
Ook vrouwen kwamen steeds meer op voor hun kiesrecht. Na 1870 ontwikkelde het feministische besef zich ook in Nederland, onder invloed van de internationale feministische golf. De achtergestelde positie van de vrouw werd steeds meer bekritiseerd. Het boegbeeld voor deze ontwikkeling is Aletta Jacobs. Zij was de eerste vrouwelijke arts in Nederland en verafschuwde het stereotype vrouw met als enige recht het aanrecht. Zij vocht - niet zonder tegenslagen - voor gelijke rechten voor vrouwen. Zij wilde net als haar mannelijke collega’s meebeslissen over de toekomst van haar gemeente. Maar in 1882 werd haar verzoek aan de gemeenteraad van Amsterdam om haar op de kieslijst te plaatsen geweigerd.
Pas twaalf jaar later werden de vrouwelijke krachten gebundeld in de oprichting van de ‘Vereniging voor Vrouwenkiesrecht’, met Aletta aan kop. De vrouwen gaven lezingen, schreven in kranten en tijdschriften en organiseerden congressen en bijeenkomsten om te pleiten voor vrouwenkiesrecht.
"Nog steeds zijn vrouwen in de politiek ondervertegenwoordigd."
Passief kiesrecht
Al deze ontwikkelingen hebben uiteindelijk geleid tot de invoering van het passief kiesrecht in 1917 waarbij vrouwen op de kieslijst mochten maar nog niet zelf mochten stemmen. Dit werd twee jaar later gerealiseerd. Op 18 september van dat jaar ondertekende Koningin Wilhelmina de wet die het volledige kiesrecht aan vrouwen toekent, namelijk het algemeen kiesrecht.
Het kostte nog eens drie jaar voordat vrouwen, net als mannen, automatisch een stembriefje toegezonden kregen. De invoering van het algemeen kiesrecht was een mijlpaal in de vrouwenemancipatie binnen het politieke bestel.
Wrange bijsmaak
Honderd jaar later laat het succes van Stem op een Vrouw zien dat het algemeen kiesrecht niet aan belang heeft ingeboet. Sterker nog, het heeft een wrange bijsmaak; nog steeds zijn vrouwen in de politiek ondervertegenwoordigd en moet er hard gewerkt worden aan gelijke representatie. Maar het succes geeft ook hoop. Zo heeft de hoeveelheid voorkeurstemmen bij de afgelopen Provinciale Staten- en Waterschapsverkiezingen 42 vrouwen met een vaak lage plek op de kieslijst een zetel opgeleverd. Met de extra vrouwen die nu het provinciebestuur zijn ingestemd, neemt het aantal vrouwelijke Statenleden toe van 31,5 naar 33,2 procent. Het aantal vrouwelijke bestuurders in het waterschap komt zelfs voor het eerst boven een kwart: van 20,7 naar 25,1 procent.
Doordat steeds meer mensen strategisch stemmen is er daadwerkelijk een verandering in het politieke krachtenveld te zien. We gaan zien of deze trend zich voortzet in mei. Dan hoeft Aletta zich tenminste niet om te draaien in haar graf.
Wil je meer weten over het initiatief Stem op een Vrouw? Kijk dan op hun website.