Midden op de bank zit Mark uit het Zuid-Limburgse Hulsberg. Hij kijkt televisie, maar hij is niet alleen. Op zijn schoot zit een buizerd, gewikkeld in een dekentje. Eerder die dag zette hij zijn auto op de vluchtstrook om de gewonde roofvogel te redden. Tegen middernacht rijdt ambulancechauffeur Nicole zijn straat in. Het is het einde van een lange dienst op de dierenambulance.
Het regent pijpenstelen deze dinsdag. “Het wordt een rustige dienst", zegt Nicole. "Er zijn weinig mensen buiten nu. Gewonde dieren worden nu vaak niet gevonden." Nog voordat haar eerste koffiebekertje gevuld is rinkelt de telefoon. Een zieke egel. De dienst loopt uit tot een race tegen de klok. Die koffie moet even wachten.
Epidemie
Nicole werkt pas anderhalf jaar als vrijwilliger op de dierenambulance in Limburg. Ze is een rots in de branding; soms werkt ze iedere dag van de week een dienst van zes of zeven uur. Vanuit het Limburgse Born rijden drie ambulances, geheel bemand door vrijwilligers. Voor ieder dier rijden ze uit, of het nu een ree of een muis is. Insecten zijn de uitzondering. “Na een rit zitten er meer dode dieren op de voorruit dan achter in de wagen”, grapt Nicole.
De zieke egel is niet de enige die dag. Sommige dagen halen ze er wel acht per dienst op. Er heerst een vreemde egelziekte, een epidemie zelfs. Een bacterie veroorzaakt ontstekingen in de wonden van vechtende mannetjes. Ze zitten daardoor vol gezwellen, waardoor ze zich niet meer goed kunnen oprollen. De kans is groot dat deze egel het niet gaat overleven. Nicole draagt hem over aan de dierenarts.
Veel improviseren
Zelf heeft Nicole geen huisdieren. “Daar heb ik geen tijd voor, ik zit te veel in de ambulance. Dat kan ik een dier niet aandoen.” De meldingen blijven de hele dienst binnenstromen. Dat komt vaak voor in deze tijd van het jaar, wanneer veel jonge dieren geboren zijn. Tijd voor administratie is er haast niet. De bus is tevens Nicole’s kantoor, waar ze alle nodige formulieren invult. Zelfs het avondeten schiet ertussendoor. Dat wordt een wit puntje achter het stuur. Haar dienst eindigt officieel om negen uur die avond, maar pas na middernacht vindt ze eindelijk de tijd om haar koffie te drinken. Die moet ze wel even opwarmen in de magnetron.
Gelukkig zijn de lange werkdagen en onregelmatige diensten niet nieuw voor haar. Ze heeft hiervoor jarenlang bij de brandweer gewerkt. “Ik zie veel parallellen tussen deze jobs. Bij de brandweer was het veel improviseren, geen enkel gebouw of situatie was hetzelfde. Dat is bij de dierenbescherming ook zo. Ieder dier en iedere eigenaar zijn anders.”
Inschatten
De variatie in het werk blijkt ook uit de meldingen; het blijft niet bij egels. Iedere dienst brengt iets nieuws voor Nicole. Deze keer is het een pauw die een achtertuin terroriseert. Als Nicole bij de melding aankomt, besluit ze al snel het dier niet te vangen. “Je wekt veel stress op bij zo’n dier als je erachteraan gaat rennen met een net. Soms maak je het zelfs erger.”
Die inschatting wordt later op de dag opnieuw bewezen, als Nicole uitrijdt voor een ree. Het jonge dier is aangevallen door twee grote honden. Als Nicole aankomt rent het ree weer rond, maar ze is omringd door hekken. “Als ik nu erachteraan ga, heb je kans dat het ree zich te pletter rent tegen een hek. Letterlijk. Dat komt wel eens voor.” Ze laat het ree - net als de pauw - met rust.
De bus vol
Toch geven ook deze gevallen Nicole een voldaan gevoel. “Een dier helpen kan op verschillende manieren. Soms neem je het mee, soms laat je het zitten, soms moet het geëuthanaseerd worden als een dier zichzelf niet kan redden. Dat is lastig, maar noodzakelijk. Je bent een echte hulpdienst.”
In het begin van haar carrière bij de dierenambulance vond Nicole het lastig om continu geconfronteerd te worden met de dood van dieren. “Die gedachten moet je op een gegeven moment uitzetten. De eerste keer toen tijdens mijn dienst een kat werd ingeslapen, stond ik te wachten op haar laatste adem. Dat was zwaar, maar daar probeer ik mezelf nu voor te beschermen. Je ziet veel nare dingen tijdens een dienst. Je komt in verschillende huishoudens terecht, ook bij mensen die ontoerekeningsvatbaar of aan de drugs zijn. Daar kan het enorm vies zijn. Het is dan moeilijk om een dier uit huis te halen, maar op den duur is het wel beter voor het dier. Een van mijn eerste meldingen was voor de huisdieren van een overleden man. Die had maar liefst 32 dieren thuis. Dan heb je de bus wel vol.”
Speciale handschoenen
Een groot deel van het werk bestaat uit het transport van huisdieren. Dat lijkt onschuldig, maar als Nicole een melding krijgt van een zwerfkat haalt ze speciale uitrusting uit de bus. Een zware kooi en de stevigste handschoenen tot haar beschikking, die reiken tot boven haar ellebogen. “We hebben speciale slangen- en egelhandschoenen en zelfs handschoenen met metalen strips tegen beten. Maar voor een kat heb je de stevigste nodig. Die bijten door alles heen.”
Nicole is bang dat ze binnenkort vaker moet uitrijden voor gedumpte huisdieren. “Er zijn zoveel jonge dieren aangeschaft tijdens de coronapandemie. Ik ben bang dat dumpingen gaan toenemen als mensen weer naar het werk mogen. Dan blijkt dat eigenaren toch niet meer voor hun dier kunnen zorgen als ze de hele dag van huis zijn.”
Voor de mensen
Nicole maakt zich veel zorgen om dieren, maar dat is niet de reden waarom zij op de ambulance zit. “Je bent er vooral voor de mensen. Daar ben je het meeste mee in contact en je bent ook voor hen een hulpverlener. Mensen zijn ook heel betrokken bij de dierenambulance. Vaak staat bij een melding de halve straat te kijken. Niet om sensatie te zoeken, maar omdat zij begaan zijn. Die betrokkenheid is cruciaal voor ons werk, vooral in deze tijd van het jaar waar de meeste meldingen om wilde dieren gaan. Zonder die mensen kunnen wij geen dier helpen, omdat wij dan geen meldingen binnen krijgen.”
Een van die betrokken mensen is Mark uit Hulsberg, die op een drukke snelweg de gewonde buizerd uit een hek vist: “Het is zo’n machtig dier, heb stiekem altijd eentje vast willen houden. Het is een bucket list ding. Jammer dat het onder deze omstandigheden moet.” Als Nicole de buizerd die nacht naar een wildlife centrum in België brengt en Mark het slechte nieuws vertelt dat de vogel het niet gaat redden, reageert hij ontdaan. “Je hebt het dier toch geholpen, hij heeft nu geen pijn meer”, verzekert Nicole hem.
Commentaires